Onze praktijk is gespecialiseerd in de methode Tan-Söderbergh. Al tientallen jaren passen wij deze methode toe en zien we de positieve resultaten ervan. De methode is ontwikkeld door Xavier Tan, kinderpsychiater. Hij heeft tevens de Stichting Dysphatische Ontwikkeling opgericht, waar een team van specialisten zich bezighoudt met diagnostiek, advisering en ontwikkeling van nieuwe kennis op het gebied van de (talige) ontwikkeling van het kind.
De methode Tan-Söderbergh is zeer geschikt voor het behandelen van een dysfatische ontwikkeling (ook wel taalontwikkelingsstoornis/TOS of specific language impairment/SLI genoemd).
De methode is zo veelomvattend, dat het zeer bruikbaar is voor een brede doelgroep. De principes uit de methode Tan-Söderbergh zijn dan ook bepalend voor de manier waarop de logopedisten van onze praktijk naar al onze cliënten kijken.
Kenmerkend voor de methode is dat het uitgaat van het affect (het gevoel) en de uitingen van het kind. Deze uitingen worden geschreven en getekend. Hierdoor sluit je volledig aan op de belevingswereld van het kind. Deze visuele ondersteuning (lezen/tekeningen) zetten we in als middel om te leren praten. Dit maakt de methode geschikt voor jong en oud.
Daarnaast is er veel aandacht voor het verwoorden van innerlijke spraak. Klik hier voor meer informatie over innerlijke spraak.
Een groot voordeel van deze methode is dat er uitgegaan wordt van de spontane taal en dagelijkse communicatiesituaties van het kind, waardoor er minder transfer naar dagelijkse situatie hoeft plaats te vinden.
De methode is gebaseerd op een aantal determinanten:
De relatie met de therapeut: een goede leersituatie voor de cliënt kan alleen worden gecreëerd wanneer de relatie met de therapeut goed is. Het opbouwen van deze goede relatie begint met een goede voorbereiding van de therapeut, zodat deze de cliënt goed kent (bijv. gezinssamenstelling, hobby’s, interesses, etc). Daarnaast is wederzijds respect van groot belang; de therapeut gaat vertrouwelijk om met wat de cliënt vertelt en probeert altijd aan te sluiten bij het taalbegripsniveau en de belevingswereld.
Lichamelijk contact: fysiek contact met de cliënt is van groot belang (schouderklopje, kneepje in de arm, naast elkaar zitten) omdat het spreken vaak wordt uitgelokt hierdoor. Doordat de therapeut zich ook lichamelijk spiegelt aan de cliënt (op gelijke ooghoogte, zelfde houding, etc) voelt de cliënt zich al snel veiliger en vertrouwder. Vanzelfsprekend moet er altijd een professionele afstand blijven in het lichamelijk contact.
Motoriek: de motoriek en de spraak-taalontwikkeling zijn nauw aan elkaar verbonden. Spraak is beweging en beweging lokt spraak uit. Concreet kan dit betekenen dat er tijdens de behandeling bewegingsspelletjes worden gedaan, dat de cliënt iets in de handen krijg om mee te friemelen of dat de cliënt rond kan lopen wanneer hij/zij niet langer op de stoel kan blijven zitten. Ook lokken bewegingspelletjes veel expressie uit en het ritmische van bijvoorbeeld liedjes met bewegingen ondersteunt het spreken.
Imitatie: kinderen ontwikkelen hun spraak en taal grotendeels op basis van imitatie. Niet alleen imitatie van hun omgeving (napraten van papa en mama bijvoorbeeld), maar ook imitatie van hun eigen woordjes en zinnen. Door hun eigen uitingen te herhalen, leren kinderen hoe ze die uitingen correct kunnen gebruiken.
Spel: het spel is voor jonge kinderen de meest natuurlijke manier om te leren. Spel lokt contact, taal en beurtwisseling uit. Daarnaast sluit je door middel van spel goed aan bij de belevingswereld van een kind.
Praktijkhoudster Marieke Houtman is betrokken bij de Stichting Dysphatische Ontwikkeling en is één van de docenten van de cursus “De methode Tan-Söderbergh, theorie, diagnostiek en behandeling bij dysfatische ontwikkeling (specifieke spraak- taalontwikkelingsstoornis)”.
Daarnaast heeft zij in samenwerking met Otilia Hermsen (logopedist en praktijkhouder) een cursus ontwikkeld voor volwassen cliënten met restverschijnselen van een dysfatische ontwikkeling.